Als afsluiting van de dag, vond er onder leiding van Kees Bastmeijer een korte paneldiscussie plaats waaraan de inleiders van het ochtendprogramma deelnamen in de personen van Peter van Velzen, Marre Walter, Lies van Nieuwerburgh en Marleen Wilschut. Een korte impressie.
Op de vraag van Bastmeijer van wat hen het meest is opgevallen deze dag, antwoordde Wilschut dat het toch wat voelt alsof de afstand tussen kennis, beleid en beheer best wel groot is. Walter was dezelfde mening toegedaan en voegde toe dat we best al veel weten, maar dat het aan doen ontbreekt. En dat vooral aan ‘wat te doen’. Wat heeft prioriteit?
Van Velzen constateerde hetzelfde en stelt dat de expertteams zich daar de komende jaren bij het maken van het nieuwe beleidskader over mogen buigen. De dag leverde daarvoor niet alleen de nodige input, maar benadrukte ook de noodzakelijkheid van duidelijke(r) kaders en richtlijnen.
Andere vraag die gaandeweg de discussie werd opgeworpen was in hoeverre niet meetbare gegevens, denk daarbij vooral aan het maatschappelijk belang en gevoel, moeten worden meegenomen in het stellen van kaders en doelen. En dus ook het beperken van initiatieven. Als voorbeeld werd genoemd de powerboatrace op het Wad die vergunningstechnisch niet tegengehouden kon worden, maar vanwege de maatschappelijke druk niet doorging.
Dit verleidde Martin Baptist tot de vraag hoe specifiek, dan wel generiek het beleidskader opgesteld dient te worden? Van Velzen antwoordde dat je niet alles kan voorzien en dus verbieden. Wat wel zou kunnen, is stellen dat alle nieuwe activiteiten vergunbaar dienen te zijn. Volgens hem is het ook belangrijk om als overheid en vergunningverlener mee te bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen, net zo goed als met de staat van het ecologisch evenwicht. “We moeten daar flexibeler in kunnen zijn. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat het recht van de een niet automatisch ook geldt voor de ander. We moeten dat meer lokaal en integraal kunnen beoordelen.”
Eensluidend was de conclusie dat er op een hoger niveau strategische keuzes gemaakt moeten worden, mede op basis van EU-richtlijnen. Dat kan veel discussie en onduidelijkheid voorkomen. Net zo goed als er in beheerplannen meer aandacht moet zijn voor cumulatieve effecten. Ook daaraan ontbreekt het nog (te) vaak.