Na de vier lezingen die het ochtendprogramma vulden, is er nog kort tijd voor een aantal vragen en opmerkingen, waarop de sprekers reageren.
Ik mis pro-activiteit in de verhalen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat soorten toenemen. Je ziet het achteruitgaan. We gaan van pilot naar pilot en als die geen succes opleveren, leunt iedereen weer achterover.
Kees Bastmeijer herkent die urgentie. “Ik zie dat ook in de beoordeling van passende activiteiten. Het moet niet alleen gaan om damage control, maar ook om natuurherstel.”
Hoe verhouden de afspraken met convenantpartners als de vissers zich met het beleidskader?
Peter van Velzen antwoordt dat die partners worden meegenomen in de beoordeling van passend gebruik, evenals in de afweging van sociaaleconomische belangen.
Ik zag in de laatste presentatie een heel ingewikkelde cumulatietabel. Is het niet beter om prioriteiten te benoemen en die te kwantificeren?
Lies van Nieuwerburgh vertelt dat het de bedoeling is om hier in de volgende beheerplanperiode anders naar te gaan kijken. “Dan willen we de doelen centraal stellen in plaats van te kijken wat er allemaal mogelijk is aan economische activiteiten.”
Is het niet makkelijker om een bestemmingsplan te maken voor de Waddenzee, dan beheerplannen?
Marre Walter vertelt dat de Beheerautoriteit Waddenzee bezig is met een integraal beheerplan in het kader van de Agenda voor het Waddengebied 2050, waarin in kaart wordt gebracht welke beheerder op dit moment waar wat doet en waarom. Kees Bastmeijer voegt toe dat er ook kan worden gekeken naar de omgevingswet en het omgevingsplan. Daarin wordt integraliteit ook meegenomen alsof het een bestemmingsplan is.