Het beheer moet een Victory of the commons worden

17 mei, 11:05

“Beheerautoriteit klinkt als iets machtigs. Maar dat zijn we niet,” begon directeur Marre Walter haar lezing over het integraal beheerplan voor de Waddenzee. “De organisatie heeft veel vaders die wisten wat er anders moest. Maar we moesten onszelf uitvinden. Je zou dus kunnen zeggen dat wij onze eigen moeder zijn.”

Dat uitvinden vroeg tijd, aldus Walter. De achteruitgang van de natuur heeft verschillende oorzaken, waarvan – zo stelde AT Osborne in de verkenning naar hoe de Beheerautoriteit vorm zou kunnen krijgen – versnipperd beheer er één is. De Beheerautoriteit heeft als opdracht te werken aan het tegengaan van die versnippering. “Wij moeten ons richten op het verbeteren van de samenwerking in natuur-, vis- en waterbeheer op inhoud en organisatie. Daarvoor hebben we de beheerders die werkzaam zijn op en rond de Waddenzee dus nodig. Hun kennis en kunde moeten worden gebruikt om verbeteringen door te voeren. Zij zijn degenen die in de praktijk zien wat wel en wat niet werkt. Recente gebeurtenissen, zoals het toeslagenschandaal, hebben laten zien wat er gebeurt wanneer je de uitvoering niet goed hoort als je beleid bedenkt. Wij willen met de beheerders vaststellen wat werkt, wat kan en wat niet, en waar iets moet gebeuren.”

Helder begrippenkader
Bij haar opdracht behoort ook het oppikken en agenderen van signalen uit het integraal beheer naar beleid en de opdrachtgevers. Een van de eerste signalen die de Beheerautoriteit op de agenda zette, was dat er verbetering nodig is op het gebied van toezicht en handhaving. Een van de acht beheersaspecten (zie presentatie) die zij tot de aandachtsgebieden rekent die nodig zijn om tot een integraal beheer te komen. “Dat gebeurt nog onvoldoende en wat er wel aan wordt gedaan, gebeurt niet altijd efficiënt.”

Een ander beheersaspect dat de Beheerautoriteit meeneemt in het integraal beheerplan is natuurherstel. Geen eenduidig aspect, volgens Walter. Want wat betekent en vraagt het handhaven van een staat van de natuur die er niet meer is? Hetzelfde geldt volgens haar voor het aspect Werelderfgoed, want ook over wat werelderfgoedwaardig is, kun je verschillende standpunten verdedigen.

Gezamenlijke ambitie
Nu de eerste pagina’s van het beheerplan zijn geschreven, valt het Walter nog meer op dat de spelers in het beheer nog vaak vanuit hun eigen blik en hun eigen stukje Wad naar hun taak kijken. Dat maakt het meenemen van cumulatieve effecten mogelijk lastig. Het beheer zou volgens Walter veel meer een victory of the commons moeten worden, gerealiseerd vanuit een gezamenlijke ambitie en met een gedeeld doel. De urgentie om cumulatieve effecten te kunnen toetsen en mee te kunnen nemen in vergunningverlening is volgens haar duidelijk en groot.

Daarvoor zou het wellicht goed zijn als er een werkgroep vergunningverlening komt, die echt mag werken vanuit de gedachte ‘als waren we één’. Maar, het vraagt meer, namelijk ook een aantal heldere kaders en mogelijkheden. Walter kijkt uit naar het Beleidskader waarover de vorige inleider Peter van Velzen sprak. “Bij gebrek aan beleidskader zijn het nu soms de vergunningverleners die feitelijk beleid maken. Die taak moet terug naar de beleidsmakers.” Die zouden volgens haar scherpe keuzes moeten durven maken, waarover ze beheerders moeten laten meedenken.

Eén loket
Daarnaast mist volgens haar op dit moment ook nog een goede uitwisseling van gegevens tussen partijen en lopen bedoelingen en feitelijke toepassingen uiteen. Als voorbeeld geeft ze het meten van geluidsoverlast door vliegtuigen. Dit wordt door de ene partij in de lucht gemeten en op de andere op de grond en die twee komen nu nog niet samen in een vergunning. Ook zorgt het ontbreken van een duidelijk kader ervoor dat niet alle belasting van de natuur wordt meegewogen. Voor wadlopen is een vergunning nodig, maar voor natuureducatieve tochten op het wad niet.

Doordat een totaal overzicht aan vergunning ontbreekt, ontbreekt ook een totaal inzicht in effecten en hoe die elkaar versterken. “Een gevolg daarvan is dat het ook lastig wordt om een vergunning te weigeren,” aldus Walter. Om de kwaliteit van de vergunningverlening te borgen, is kennis nodig, stelt zij. Het gaat om complexe vragen. Zij pleit daarom voor het onderzoeken van de gedachte om te gaan werken met één loket zodat vergunningen worden verleend op basis van kennis en in afstemming met elkaar, het hele Waddengebied in ogenschouw nemend. Dan wordt het ook mogelijk om activiteiten met een vergelijkbare impact op eenzelfde manier te beoordelen.

Een belangrijke vraag om tot zo’n loket te komen, is wat Walter betreft tot hoever we willen gaan met het meten van effecten. Het moet ook haalbaar en betaalbaar blijven. Die vraag legt ze het deskundige publiek van de themadag graag voor. “Willen we inderdaad mondiale effecten meenemen? Wanneer is het genoeg?” Daarnaast is het volgens haar belangrijk dat niet alles op slot gaat, om polarisatie te voorkomen. De vraag is dan hoe je de impact van activiteiten kunt bewaken en beheersbaar maken met vergunningverlening. Ook daarover hoort ze graag de ideeën van de aanwezigen.


Vragen over cumulatie en beheer

We missen beleid, maar we hebben wel Natura–2000, kan dat geen kader zijn?
Er staat veel in de richtlijn, maar veel ook niet. We hebben echt richtinggevende beleidskeuzes nodig die aangeven wat er wel en wat er niet kan.

Als ik naar dit verhaal luister, hoor ik eigenlijk steeds hetzelfde: we moeten durven kiezen. Is dat niet een belangrijk advies aan de minister? Politici kijken nu vaak niet verder dan vier jaar.
We kunnen wel steeds naar de politiek wijzen, maar dan moeten we onszelf ook bekijken als kiezer. Wat vragen wij van politici? Keuzes die ons leven nu beter maken of met name dat van toekomstige generaties?


Download de slideshow