
Twee tot drie jaar heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uitgetrokken voor het invullen van een Beleidskader Waddenzee. Dat kader is nodig omdat duidelijk is dat Nederland met de huidige aanpak de Natura2000-doelen niet gaat halen, aldus MT-lid Natuur en Water Peter van Velzen van het ministerie. “Er is een verbeterslag nodig en die gaat er niet komen als we doorgaan zoals we nu doen.”
Het Beleidskader moet de minister voor Natuur en Stikstof meer regie geven en de natuur in de Waddenzee verbeteren. Het wordt geen document, benadrukte Peter van Velzen, maar een samenspel van lopende en nieuwe trajecten en producten dat tot een robuuster ecosysteem moet leiden. De aanpak sluit aan op de Programmatische Aanpak Grotere Wateren (PAGW). Anders dan de PAGW richt het Beleidskader zich niet op inrichtings- en herstelmaatregelen, maar op het verminderen van de drukfactoren door gebruik en de keuzes die hiervoor noodzakelijk zijn.
Schuurpunten voor beheer
Voorbeelden als PAS laten volgens Van Velzen zien dat niet alles meer overal kan. “We hebben jarenlang gezegd dat ecologie en economie met elkaar in balans moeten zijn. Maar we zien dat het systeem niet verbetert. Daar moeten we dus opnieuw naar kijken.” Dat betekent ook dat het ministerie in het proces om tot het Beleidskader te komen moet inhaken op een aantal dilemma’s uit de Agenda voor het Waddengebied 2050 en een aantal schuurpunten voor beheer.
Als het systeem uit balans is, moet je je niet alleen de vraag stellen wat mag, maar ook wat wenselijk is. De stroomkabel door de Waddenzee en de gaswinning bij Ternaard, zijn wat Van Velzen betreft goede voorbeelden. Het kan, maar de vraag is of we het moeten willen. Dat is een beleidskeuze. Het Beleidskader moet het mogelijk maken die keuzes aan de voorkant te maken. Welke gebruiksfuncties zijn passend of passend te maken in het gebied? Om die vraag te beantwoorden, gaat het ministerie alle functies (natuur en menselijk gebruik) hierop beoordelen. Het voorstel is dat deze taak bij een expertcommissie wordt belegd, die hierover advies zal uitbrengen. Deze herbezinning van het toekomstig gebruik is de kern van het Beleidskader, aldus Van Velzen.
Integraal beheer
Naast herbezinning is ook zonering een belangrijk element in het samenspel waaruit het Beleidskader is opgebouwd. De toegang moet breder kunnen worden beperkt als het ecologisch belang dat vraagt. Daarvoor is kennis nodig van wat de kwetsbare gebieden zijn en welke gebieden minder gevoelig zijn voor medegebruik. Op basis van die kennis moeten scherpe keuzes worden gemaakt, aldus Van Velzen, “want zonder scherpe keuzes verandert er niets”.
Het Beleidskader richt zich op de Nederlandse Waddenzee. Hiervoor kijkt het ministerie ook naar de zeven managementprincipes die Duitsland, Denemarken en Nederland trilateraal hebben afgesproken. Naast beleidskeuzes is ook het integraal beheer voor het Nederlandse waddengebied relevant. De BAW heeft hierin een rol. Ook het nieuwe Natura 2000-beheerplan kan met het Beleidskader zo worden ingevuld dat doelen beter worden gehaald, aldus Van Velzen.
Cumulatieve effecten
Belangrijke elementen waarover de expertcommissie zich bij de herbeoordeling van gebruiksfunctie moet buigen, zijn de cumulatieve effecten van gebruik. Dat kan nog best ingewikkeld zijn als er naar de afzonderlijke gebruiksfuncties wordt gekeken. Belangrijk daarbij is ook het schaalniveau, aldus Van Velzen. “Kijk je per komberging, op het niveau van de Nederlandse Waddenzee of internationaal? En als je de gevolgen van herhaald gebruik laat meetellen, wat betekent dit dan voor de afweging van individuele aanvragen?”
De expertcommissie kan zich opmaken voor een complexe opdracht die nog moet worden uitgewerkt. Voor het zover is, wordt er eerst een beleidsbrief opgesteld met het traject op hoofdlijnen, die voor de zomer naar de Kamer wordt gestuurd.
Vragen na afloop lezing
Wat doe je als de Raad van State iets anders adviseert, dan jij ecologisch wenselijk zou vinden?
Je zou verwachten dat de Raad van State ook vooral naar ecologie kijkt. Maar mocht toch blijken dat er een discrepantie is, dan moeten we ons achter de oren krabben en ons afvragen hoe dat kan? Is er bijvoorbeeld voldoende kennis aanwezig?
Kijk ook naar niet-vergunningplichtige activiteiten. Ik denk bijvoorbeeld aan de hoeveelheden toeristen.
Dat doen we. Zonering zou bijvoorbeeld kunnen worden ingezet om het toerisme te managen. Het is druk op de eilanden, maar aan de andere kant is toerisme ook een bron van inkomsten. Na de bezinning op gebruiksfuncties zullen afwegingen moeten worden gemaakt, waarin ook sociaaleconomische aspecten worden meegewogen.
Er is al enorm veel veranderd in de Waddenzee, bijvoorbeeld door de aanleg van de Afsluitdijk. Die heeft nog steeds morfologische effecten. Hoe neem je effecten uit het verleden mee in de cumulatieve effecten?
De dynamiek van het systeem vraagt flexibiliteit van het systeem. Daar hebben we in Brussel ook regelmatig discussies over. De PAGW gaat uit van het realiseren van een robuust ecosysteem, dat biedt ruimte voor die flexibiliteit. Want het gaat niet alleen om effecten uit het verleden, maar bijvoorbeeld ook om klimaatverandering, die op de dynamiek van een Delta veel invloed heeft. Wat je passend vindt, is ook niet in beton gegoten, ook dat moet je regelmatig tegen het licht houden.
Nu kritisch zijn op gebruiksfuncties is nodig om een verandering tot stand te brengen. We staan nu op de rand, daar moeten we eerst iets aandoen, voordat we eroverheen vallen. Als het goed is wordt het systeem daar robuuster van. Dan zijn er op termijn wellicht ook weer meer gebruiksfuncties mogelijk, al zal dat misschien wel anders of elders zijn.